Na drie weken wist ik het: ik moest naar buiten, wandelen. Mijn baby en ik.
En toen was ik ineens mama, en waren mijn dagen compleet anders dan eerst. Eerst bleef ik drie weken binnen; dat was erg vreemd voor mij. Alles wat ik op een dag wil, is namelijk naar buiten gaan. Dat ik niet naar buiten wilde, was een logisch psychisch gevolg van de post-partumperiode, de periode net na de bevalling. De natuur heeft het namelijk zo prachtig geregeld dat je in eerste instantie geen enkele prikkel wilt, maar alleen maar wilt cocoonen met je baby. Na drie weken wist ik ineens wat ik wilde: ik wilde weer naar buiten. Ik begon met een kleine wandeling van vijftien minuten, met mijn baby in de draagdoek. Iedere dag ging ik een stukje verder. Vanaf vijf weken na de bevalling wandelde ik elke dag minimaal een uur met mijn baby. Goed voor ons allebei: voor de baby én voor mama!
En nu zijn we alweer bijna drie maanden verder na de bevalling. Sinds een paar dagen voel ik mij iets minder euforisch dan eerst. Ook dat is normaal; het leven bestaat uit ups en downs, en daarnaast moeten alle hormonen nog hun plek vinden bij deze kersverse moeder. Maar toch, het is niet fijn om je even wat minder te voelen. Maandag bleef ik zelfs de hele dag binnen – niet slim, maar ik kon het gewoon even niet opbrengen. Vandaag deed ik dat wél: mijn baby en ik wandelden 2,5 uur in de natuur. En, je raadt het al: ik voel me een heel stuk beter, en dus ook mijn baby.
Wandelen in de natuur biedt talloze wetenschappelijk bewezen voordelen voor de mentale gezondheid. Het verlaagt stress door de vermindering van cortisolniveaus, verlaagt de bloeddruk en bevordert ontspanning. Onderzoek van Park et al. (2010) toont aan dat “shinrin-yoku” (bosbaden) leidt tot een afname van stresshormonen en een verbetering van stemming. Bovendien verminderen natuurwandelingen angst, depressie en negatieve gedachten. Bratman et al. (2015) ontdekten dat wandelen in een natuurlijke omgeving piekergedrag significant vermindert en zorgt voor meer positieve emoties. Het herstel van aandacht door natuurlijke omgevingen, zoals beschreven in de Attention Restoration Theory (Kaplan & Kaplan, 1989), verbetert cognitieve functies zoals werkgeheugen, probleemoplossend vermogen en creativiteit.
Naast stressreductie en emotioneel welzijn versterken natuurwandelingen ook sociale en emotionele verbindingen. Ze helpen eenzaamheid te verminderen en bieden een veilige ruimte voor zelfreflectie. Een studie door Berman et al. (2012) toonde aan dat blootstelling aan natuur de symptomen van depressie vermindert en mindfulness bevordert. Voor mensen die herstellen van trauma’s kan wandelen in de natuur bijdragen aan veerkracht en emotionele verwerking (Van den Berg et al., 2010). Kortom, wandelen in de natuur is een toegankelijke en effectieve manier om de psyche te versterken, met zowel directe als langdurige voordelen voor geestelijk welzijn.
En zo bevond ik mij dus weer wandelend. Mijn baby en ik. Ik begon met een onrustig gevoel en een huilend babytje. 2,5 uur later was ik rustig – en hij dus ook. We hadden eerst wind tegen en daarna wind mee. Daar vond ik mijn antwoord: ik wilde alweer te veel wat niet kon. Tegen de wind in lopen kan wel, maar het is niet fijn. Met de wind mee lopen is wat je moet doen. Ga er niet tegenin, maar flow mee. Dankjewel natuur, dankjewel benen, dankjewel metaforen en symbolen. Nu kon ik er weer tegenaan.